In de herfst veranderen de bladeren van veel bomen van kleur. De natuur bereidt zich voor op de winter. In de winter is het namelijk ontzettend koud. Voor planten en dieren is er dan weinig voedsel te vinden. In de zomer waren de bladeren nog groen. En nu zijn ze helemaal verkleurd. De kleuren rood, geel, oranje en bruin, die zie je overal in de herfst. Maar er zit nog groen in. En die groene kleur, dat komt door allemaal kleine groene korreltjes. Die groene korreltjes zijn zó belangrijk voor de boom, dat de boom ze uit het blad trekt. Hij slaat ze op in zijn takken, omdat de boom het blad gaat laten vallen.
En waarom doet de boom dat dan?
Om niet uit te drogen in de winter. Bomen zuigen met hun wortels water uit de grond. Daarin zitten voedingsstoffen. Dat water met die voedingsstoffen wordt helemaal naar boven gebracht. En hierboven verdampt het water weer. In de winter kan het zó koud worden, dat het water in de grond kan bevriezen. De boom kan dan geen water meer uit de grond opzuigen, maar het verdampt wel uit zijn bladeren. De boom kan dan uitdrogen. Dus wat doet de boom? Eerst maakt de boom een kurklaagje, tussen de tak en het blad. Dat is om het af te sluiten. Dan pas laat de boom zijn bladeren vallen. Dat is slim hoor, want zo kan er geen water meer verdampen. In de winter rusten de bomen uit. Ze groeien even een paar maanden niet.
8797