Een zeehond wordt ook wel rob genoemd. Het is een zoogdier. Een zoogdier brengt levende jongen ter wereld. Het moederdier voedt het jong met melk. Dat heet ‘zogen’, vandaar de naam zoogdier. Zo’n 4 weken lang krijgt het jong de voedzame moedermelk. Die bestaat voor bijna de helft uit vet. Na 4 weken weegt het jong ongeveer 30 kilo!
Een zeehond heeft longen, zoals alle zoogdieren. Hij haalt zuurstof uit de lucht. Als een zeehond duikt, sluiten zijn neusgaten automatisch. Een zeehond hoeft maar 1 keer per 5 minuten boven water te komen om adem te halen. En als hij rustig aan doet en dus niet zoveel zuurstof verbruikt, houdt hij het onder water wel een half uur vol.
Net als alle andere zoogdieren zijn zeehonden warmbloedig. Dat betekent dat de temperatuur van hun lichaam altijd zo’n beetje hetzelfde blijft: 36,7 graden. Dat is ongeveer dezelfde lichaamstemperatuur als jij hebt. Dankzij zijn dikke speklaag blijft de zeehond lekker warm, zelfs in het koude zeewater.
Als je een zeehond buiten het water ziet bewegen, lijkt hij een logge dikzak. Een gewone zeehond is ruim 1 ½ meter lang en weegt 110 kilo. Vrouwtjes zijn kleiner en lichter. Een zeehond beweegt zich op het land onhandig kruipend voort. Toch kan hij zo lange afstanden afleggen. Maar meestal ligt hij niet ver van het water.
In plaats van poten heeft een zeehond vinnen. Dat zijn platte poten die hij gebruikt bij het kruipen en het zwemmen. De kleine voorvinnen met sterke klauwen gebruikt hij om zich op het droge vooruit te trekken. Bij het zwemmen komt hij vooruit door de slagen van zijn achterste vinpoten. En net als een vis maakt hij wiegende bewegingen met zijn achterlijf.
Zeehonden hebben een kleine, ronde kop met grote ogen. Vooral door die ogen raken veel mensen vertederd als ze een zeehond zien. Omdat de ogen van zeehonden groot zijn, kunnen ze in het donkere water meer licht opvangen. Hun netvlies is ook heel gevoelig voor licht. Het netvlies is een vlies aan de binnenkant van het oog waarop beelden gevormd worden, zodat je dingen ziet.