Een mier is een insect. Haar lichaam bestaat uit drie delen: de kop, het borststuk en het achterlijf. Mieren praten met geuren. Ze maken een geurspoor met een stof uit hun achterlijf. Alle mieren uit een nest hebben dezelfde geur. Zo weten ze of een andere mier een vriend of een vijand is.
1
Mieren wonen samen met heel veel andere mieren in een groot nest. Er is een koningin. Zij legt haar leven lang eitjes. Er zijn mannetjes. Die leven maar een paar weken. Er zijn heel veel werksters. Dat zijn vrouwtjes die geen eieren kunnen leggen. Als de koningin de eitjes gelegd heeft likken de werksters de eitjes schoon en brengen ze naar de kraamkamer, dat is de warmste plek van het nest.
2
Een mier kan zware dingen dragen. Zwaarder dan zij zelf is. Als het te zwaar is draagt ze het samen met een andere mier. Als een jonge mier moe wordt, draagt een grote, oudere mier haar terug naar het nest. Een mier die eten gevonden heeft haalt eerst de andere mieren op. Ze lopen er in een rij naar toe en brengen het eten naar de voorraadkamer in het nest.
8068