Kermis bestaat al heel lang.
Het is begonnen met een jaarmarkt.
Je kon er allerlei spullen kopen en bijzondere dingen zien.
Je kon er ook spelletjes doen.
Later kwamen er draaimolens en schommels bij.
Er werden doolhoven gebouwd en tenten met lachspiegels.
De kermis werd steeds spannender.
De grote kermissen nu gaan van stad naar stad.
Na een paar dagen trekt de kermis verder.
Het is een heel karwei om alles af te breken en in te pakken.
Er mag geen schroefje wegraken.
In de volgende stad wordt alles meteen opgebouwd.
De kermis gaat snel open, want er moet geld worden verdiend.
In de winter reizen sommige kermismensen naar warmere landen. Anderen blijven hier en werken aan hun attractie of verdienen geld door oliebollen te verkopen.
De kermis krijgt er steeds nieuwe attracties bij. De draaimolens gaan steeds harder en hoger.
Een nieuwe kermisattractie is duur. De eigenaar moet er dus voor zorgen dat hij er veel geld mee verdient. Soms kopen twee families samen één attractie.
Bijna alle kinderen houden van de kermis. Je kan er botsen in de botsauto’s of griezelen in het spookhuis. Zwaaien en zwieren in de supersnelle draaimolens of eendjes vissen. Er is ook heel veel lekkers zoals suikerspinnen en oliebollen.
Als de kermis in een stad neerstrijkt is het enkele dagen feest voor groot en klein!
4853