De Gitaar

Een gitaar is een snaarinstrument en wordt bespeeld met de vingers of een plectrum. Een gitarist is een muzikant die gitaar speelt. Gitaren hebben over het algemeen 6 snaren. De meeste gitaren zijn gestemd van hoog naar laag E-A-d-g-b-e. Om dat te onthouden is er een ezelsbruggetje bedacht: Een Aap die geen banaan eet.

 

Je hebt verschillende soorten gitaren, bijvoorbeeld de klassieke of Spaanse gitaar, maar er zijn nog veel meer verschillende soorten gitaren. Deze gitaren zijn vaak speciaal gemaakt voor bepaalde soorten muziek. Ze verschillen van klank omdat de snaren verschillen.

 

De klankkast van een gitaar bestaat uit een bovenblad, zijkant en het achterblad. Het bovenblad is het belangrijkste deel van de klankkast. Het bepaalt de toon. Er zit een klankgat in waardoor het geluid naar buiten kan. De klankkast zorgt ervoor dat het geluid niet weg kan. Dit geluid wordt dus in de klankkast opgevangen waarna het via het klankgat weer eruit komt. De klankkast werkt dus als een soort versterker om het geluid harder te maken. Door het trillen van de snaren krijg je een bepaald geluid. Het hout van de gitaar trilt ook mee en versterkt zo de trilling en het geluid. Daarom is hout zo geschikt om te gebruiken voor een gitaar.

 

Bij een elektrische gitaar is er meestal geen klankkast. De trilling van de snaar wordt dan via een elektrisch plaatje doorgegeven door een snoer naar een versterker. Zo’n elektrisch plaatje heet een element. En zo kun je dan via een luidspreker het geluid horen en zo hard zetten als je maar wilt.

 

6146