De cobra leeft in Afrika en in Azië. De huid van de slang is bedekt met schubben. De slang groeit, maar de huid groeit niet mee. Daarom moeten ze vervellen. Onder de oude huid zit de nieuwe huid. Slangen kunnen hun ogen niet dichtdoen. Ze hebben geen oogleden. We denken dat slangen geen geluiden kunnen horen. Ze zijn waarschijnlijk doof.
1
Slangen eten geen planten. Een cobra eet ratten, vogels, vissen en meer van zulke dieren. Het is een vleeseter. Een cobra kan dieren eten die groter zijn dan haar kop. Een cobra heeft twee giftanden in haar bek. Die giftanden zijn maar klein, ze zien eruit als naalden. Als een cobra bijt, komt er gif uit.
2
Het gif van een cobra is wel erg gevaarlijk, maar een cobra valt bijna nooit een mens aan. Ze vlucht liever als ze is geschrokken. Alleen als ze niet kan vluchten, valt ze aan. Mensen die het verschil niet kunnen zien tussen gevaarlijke en ongevaarlijke slangen, zijn meestal bang voor deze dieren.
3
Slangen leggen eieren. De eieren hebben geen harde kalkschaal. Het wijfje broedt de eieren niet uit. Ze bewaakt ze wel. Na een tijdje komen er kleine slangetjes uit de eieren.
11210